Verwekker
Mycoplasma genitalium. Een intracellulair levende bacterie.
Epidemiologie
De prevalentie in Nederland ligt rond de 4,5% van de voor een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) gescreende personen. Dit betekend dat het na Chlamydia de meest voorkomende SOA is. De prevalentie is, zoals bij elke SOA, afhankelijk van de promiscuïteit in de onderzochte populatie.
Wijze van besmetting
Via seksueel contact. Uit Zweeds onderzoek blijkt dat de kans op overdracht van Mycoplasma genitalium op de seksuele partner vergelijkbaar is met die van Chlamydia trachomatis.
Ziektebeeld
Acute en chronische urethritis. Andere ziektebeelden, die beschreven worden, zijn epididymo-orchitis bij mannen <50 jaar, cervicitis, vaginale afscheiding, tussentijds en postcoïtaal bloedverlies en PID. In tegenstelling tot urethritis, zijn de meningen over deze ziektebeelden wat betreft Mycoplasma genitalium nog verdeeld. Deze indicaties worden in de Europese SOA richtlijn wel genoemd om diagnostiek te doen naar Mycoplasma genitalium, als chlamydia en gonorrhoea zijn uitgesloten. De klachten zijn vergelijkbaar met de klachten die bij Chlamydia trachomatis gezien worden. In de Nederlandse richtlijnen wordt alleen geadviseerd om diagnostiek te doen bij een persisterende urethritis, die langer dan vier weken duurt, waar geen andere oorzaak voor gevonden kan worden. Vaste partners van positief geteste personen hebben wel een indicatie voor testen en behandeling. Er is geen controle meer nodig na behandeling. Dit is alleen zinvol bij aanhoudende klachten.
Moleculaire diagnostiek
Diagnostiek van Mycoplasma genitalium wordt gedaan middels een real-time PCR (DNA detectie). Dit kan bij mannen op een urethra-uitstrijk of een ochtend-urine gedaan worden. Bij vrouwen kan eventueel een urethra-uitstrijk, een cervixuitstrijk of een (zelf afgenomen) vagina-uitstrijk ingestuurd worden. De uitstrijk kan gemaakt worden met een Sigma ESwab (Copan).